Ongeveer 4800 jaar geleden stelde de Chinese keizer Shen Nung een boek samen met 365 geneeskruiden. In de oude Egyptische tempels waren kruidencentra. Onder het zingen van de liederen en het uitroepen van heilige spreuken werden geneesmiddelen uit kruiden gemaakt.
De Grieken waren eveneens bekend met de heilzame werking van kruiden. De Griekse arts Hippocrates, 400 jaar voor Christus, ook wel de vader van onze geneeskunde genoemd, gebruikte al geneeskruiden. Hippocrates bevrijdde de geneeskunst van mystiek en bijgeloof en besteedde aandacht aan de patiënt zelf en aan zijn levensomstandigheden. Men richtte zich ook meer op nauwkeurige waarneming en ervaring. De geneesheer zag het als zijn taak de geneeskracht, die de mens in nature in zich heeft te ondersteunen en te versterken. Hij is de vader van de geneeskunst en de grondlegger van de natuur geneeskunde Humoraalpathelogie. Voor de Christusjaartelling was er vaak sprake van intuïtieve kennis, mondeling overgeleverd. Oudste kruidengebruikers zijn de Soemeriers, de Chinese cultuur,
Egyptische en de Griekse cultuur. Na de Christusjaartelling komt de Griekse kennis in Europa. Via de kloosters. De monniken hebben verstand van het Grieks en Latijns en ze vele geschriften worden gebundeld in boeken.
De planten werden 50 jaar na Christus, op wetenschappelijke wijze bestudeerd en beschreven door Dioscorides. Hij schreef de uit vijf delen bestaande Materia Medica. Hij beschreef alle geneesmiddelen, die in zijn tijd bekend waren, speciaal de plantaardige en hij gaf uitvoerig aanwijzingen over hun vindplaatsen, toebereiding, manier van bewaren en toepassing. Dit boek wordt nog steeds gebruikt en is lang het standaardwerk van de farmaceutische faculteit aan de universiteit gebleven.
Honderd jaar later schreef Galenus, een Romeinse arts, een boek over geneesmiddelen, waarin hij de beschrijving gaf van plantaardige en dierlijke middelen. Hij experimenteerde veel met allerlei kruiden en raadde onder ander mengsels aan, waardoor de werkzaamheid vergroot werd. Men spreekt nog wel van Galenica, wat betekent : natuurlijke plantaardige geneesmiddelen. Galenus was ook een wijsgeer en astroloog.
In de Middeleeuwen is de kruidengeneeskunde terug te vinden in de kloosters. Veel van de vroegere werken zouden verloren gegaan zijn, als ze niet in de kloosters niet bleven schrijven. De Benedictijnen legden kruidentuinen aan en deden er proeven. Karel de Grote was een warm voorstander van de kruiden en had zelf grote kruidentuinen.
Hildegard von Bingen leefde rond 1100. Als tiende kind uit een adellijk gezin werd zij aan God geschonken. Zo belandde zij op 10 jarige leeftijd bij de kluizenaarster Jutta die bij een klooster woonde. Al als kind had Hildegard helderziende gaven. In het klooster waar zij later vertoefde wisten alleen Jutta en Volmar dat Hildegard deze gaven had. Volmar was een monnik, die Hildegard veel in vertrouwen nam. Zij was een bijzondere vrouw. Componeerde muziek en schreef kruidenboeken. Zij belichtte de geestelijke achtergrond. Filosofe en deed voorspellingen. Haar kruidenideeën waren afgeleid van de oude Griekse kosmologie van de vier elementen. Vuur, lucht, water en aarde met hun eigenschappen. Deze elementen hadden de raakvlakken, hitte, droogte, vocht en kou. Gele gal, bloed, slijm en zwarte gal. Alles moet in evenwicht zijn, volgens Hildegard, anders ontstaat er ziekt. Zij stierf op de leeftijd van 81 jaar.
Paracelsus, die leefde rond 1500 was een Duits-Zwitsers medicus en filosoof. Hij probeerde de kruiden te analyseren en de werkzame delen geïsoleerd aan de mens te geven. Dit deed wel afbreuk aan het kruid. Toch heeft hij de kruidengeneeskunde verrijkt door zich bezig te houden met de signatuurleer: het uiterlijk van de plant zou een hint geven waar kruid geschikt voor kon zijn. Hij ontdekte de ziel van de plant. En legde verbanden tussen mens, dier plant en kosmos. De vader van de signatuurleer.
Beroemde kruidkundigen uit die tijd de Leidse hoogleraar Dodoneus, die in 1554 zijn beroemde boek schreef: Het Cruydtboek. Nicolaas Culpeper kwam uit Engeland en schreef in 1653 ook een bekend boek: The Complete Herbal. De kennis over kruiden wordt steeds uitgebreid. Vooral door de ontdekkingsreizen De inka’s De indonesische cultuur enz. In die tijd ontstond er het woord officinalis. Deze kruiden waren onderzocht en konden via de apotheken officinale verkocht worden.
In de achttiende eeuw slaagde men al meer om stoffen uit de kruiden te halen, denk maar eens aan de aspirine. Een element van dit product wordt uit de wilg gehaald. Zo kwam de kruidengeneeskunde op de achtergrond. Het was de tijd na de Renaissance : de opmars van de wetenschap en technologie. De erfelijkheisleer van Mendel en die van de microscoop van Leeuwenhoek. De chemische geneeswijze ontwikkelt zich. De werkzame stoffen worden uit de kruiden gehaald en chemisch nagebootst = allopathie. Het volle licht viel nu op chemische geneesmiddelen. De Franse arts Henry Leclerc die leefde rond de eeuwwisseling van 1900, onderwierp de kruidengeneeskunde aan een wetenschappelijk onderzoek. Deze vorm van geneeskunde noemde hij de Fytologie.
Het was een tijdje rustig rond de kruiden. Het was volksgeneeskunst en kwakzalverij. Sebastiaan Kneipp, die leefde in de 19de eeuw, gaf weer nieuwe impulsen aan de kruidengeneeskunde. Hij werkte vanuit eigen ervaringen, verzamelde kennis en liet de middeleeuwse sfeer rond de kruiden achterwege.
Toch bleef de kruidengeneeskunde bestaan, zij het in bescheiden omvang. Na verloop van tijd werd het ook duidelijk, dat de werking van de gehele plant niet volledig vervangen kon worden door een stof die chemisch overeenkomt met de werkzame bestanddelen van de plant. Onze Melly Uldert heeft vele boeken geschreven over de kruiden. Met recht mag zij bij deze lijst van namen staan. In haar werken voel je de eerbied die zij heeft voor alles wat de natuur als medicijn ons biedt.
De kruidengeneeskunde krijgt dezer dagen een nieuwe dimensie. Men gaat werken met de energie van de kruiden. Dr Bach, eerst gewoon huisarts, verdiepte zich in deze materie. Hij maakte extracten van vele bloemen. De extracten bevatten de energie van de plant en deze werken op de emoties van de mens. Zo ontstaat de Bachtherapie.
In Frankrijk, Duitsland, en een groot aantal Oost-Europese landen vormt de kruidengeneeskunde een belangrijk onderdeel van de gewone geneeskunde. In ons land echter wordt op de medische faculteit weinig aandacht aan besteed aan het kruidengebeuren.